Vragen en antwoorden over btw-verhoging naar 21%

Het ministerie van Financiën heeft een brochure met vragen en antwoorden over de btw-verhoging naar 21% gepubliceerd. Uit de antwoorden blijkt dat in principe de ondernemer een extra BTW factuur zou moeten sturen voor diensten die na 1 oktober worden geleverd, maar al in het verleden zijn gefactureerd.

Ingang tariefsverhoging

Om te voorkomen dat ondernemers aanvullende factureren voor het verschil tussen 19% en 21% moeten uitreiken mogen ondernemers voor prestaties die zij verrichten na 30 september 2012 en die onder het 21% tarief vallen reeds voor 1 oktober 2012 btw factureren naar het tarief van 21%. De ondernemer die de prestatie afneemt mag die 21% conform de regels voor het recht op aftrek in aftrek brengen.

Rubriek aangifte

Als voor prestaties die na 30 september 2012 verricht worden voor 1 oktober 2012 een factuur wordt uitgereikt met 21% btw dan kan deze btw opgenomen worden in rubriek 1c van het aangifteformulier. Indien het aangeven in rubriek 1c problematisch is voor de ondernemer dan mag hij er voor kiezen dat wordt aangegeven in rubriek 1a (momenteel 19%).

Met ingang van 1 oktober 2012 moet het algemene btw-tarief van 21% gewoon weer in rubriek 1a van het aangifteformulier aangegeven worden. Dit is de rubriek waar tot 1 oktober 2012 het 19% btw-tarief moet worden aangegeven en dat vanaf 1 oktober 2012 wordt aangeduid met “hoog tarief”.

Globalisatieregeling

Bij het verrekenen van negatieve tijdvak- en jaarwinstmarges bij toepassing van de globalisatieregeling bij de margeregeling hoeft geen rekening te worden gehouden met de tariefsverhoging.

De btw over de jaarwinstmarge 2012 voor goederen waarvoor het algemeen tarief van toepassing is moet tijdsevenredig worden berekend. Dat wil zeggen dat voor ¾ van de jaarwinstmarge het 19%-tarief geldt en voor ¼ van de jaarwinstmarge het 21%-tarief.

Download: 14-vragen-en-antwoorden btw van 19% naar 21%