Auto privé of van de zaak

Hoofdlijnen voor de afweging auto van de zaak of aanschaf in privé
Een ondernemer of resultaatgenieter die een auto aanschaft, doet er verstandig aan een berekening te (laten) maken welke mogelijkheid het gunstigst is aan de hand van een schatting van het zakelijke gebruik en het privégebruik. Op een in redelijkheid gemaakte keuze kan later niet meer worden teruggekomen, behalve als er sprake is van bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld bij aanschaf van een andere auto.

Factoren die onder meer van belang bij het maken van een goede keuze:

  • oorspronkelijke catalogusprijs van de auto (inclusief BTW en BPM);
  • verwachte restwaarde;
  • geplande gebruiksduur;
  • brandstofverbruik;
  • brandstofkosten per kilometer;
  • onderhoudskosten per jaar;
  • financieringskosten per jaar;
  • verzekeringskosten per jaar;
  • eventuele overige autokosten inclusief BTW per jaar;
  • motorrijtuigenbelasting per jaar;
  • aantal privékilometers per jaar;
  • aantal zakelijke kilometers per jaar;
  • inkomstenbelastingtarief;
  • investeringsaftrek bij bestelauto en zeer zuinige personenauto;
  • BTW-gevolgen (aftrekbaar, deels, of niet);
  • toepasselijk percentage bij een bijtelling wegens privégebruik (0%, 14%, 20%, 25%).

Zowel voor personenauto’s als voor bestelauto’s bestaat de keuzemogelijkheid om de auto te rekenen tot het privévermogen of tot het ondernemingsvermogen. Voor de omzetbelasting bestaat ook een keuzemogelijkheid. De keuze voor de omzetbelasting staat los van de keuze voor de inkomstenbelasting. Voor ondernemers/resultaatgenietersmet een bestelauto gelden ook de volgende mogelijkheden voor de bewijslast met betrekking tot de 500-kilometer-grens:

  • Goederenvervoerbestelauto;
  • Vereenvoudigde rittenregistratie.

Bij aanschaf van een bestelauto of een zeer zuinige personenauto kan recht bestaan op de zogenoemde kleinschaligheidsinvesteringsaftrek. Bij investeringen tussen € 2.200 en € 54.324 (exclusief BTW) bedraagt deze aftrekpost 28%. Bij hogere investeringen daalt dit percentage.

Zowel voor personenauto’s als bestelauto’s geldt de autokostenfictie. Als privégebruik mogelijk is, betekent dat een bijtelling van 0%, 14%, 20% of 25% van de oorspronkelijke catalogusprijs van de auto, inclusief BTW en BPM. Het toepasselijke percentage hangt af van de CO2-uitstoot van de auto. Voor auto’s die ouder zijn dan 15 jaar geldt een bijtelling van 35% van de waarde in het economische verkeer.

Omzetbelasting
Met ingang van 1 juli 2011 is de wet- en regelgeving gewijzigd om de BTW vast te stellen voor auto’s die zakelijk en voor privédoeleinden worden gebruikt. De koppeling die bestond met de autokostenfictie voor de inkomstenbelasting en loonbelasting is daarbij losgelaten. De nieuwe BTW-regels gelden zowel voor personenauto’s als voor bestelauto’s.

Als de auto tot het ondernemingsvermogen wordt gerekend moet de 2,7%-correctie worden opgenomen in de aangifte over het laatste belastingtijdvak van een jaar. Als de personen- of bestelauto is gekocht zonder aftrek van BTW, is voor de correctie op het privégebruik de toepassing van een verlaagd forfait toegestaan:

  • De BTW die drukt op autokosten wordt in aftrek gebracht alsof de auto niet voor privédoeleinden wordt gebruikt;
  • De ondernemer voldoet in de aangifte over het laatste belastingtijdvak van een jaar een BTW-bedrag dat gelijk is aan 1,5% van de catalogusprijs (inclusief BTW en BPM). Het percentage van 1,5% is het percentage van 2,7% verminderd met de afschrijving.

MRB/BPM
Voor bepaalde personenauto’s geldt een vrijstelling voor de MRB. Het betreft personenauto’s met geen of een lage CO2-uitstoot. Voor auto’s met een dieselmotor is de maximale uitstoot 95 gram per kilometer. Voor auto’s met een andere motor is de maximale uitstoot 110 gram per kilometer. De vrijstelling vervalt per 1 januari 2014 voor zowel nieuwe als bestaande personenauto’s. Voor personenauto’s met een CO2-uitstoot van niet meer dan 50 gr/km geldt tot en met 2015 een vrijstelling.